Het blindenwezen in en buiten Nederland / door H.J. Lenderink.

  • Lenderink, Hendrik Jakob, 1846-
Date:
1904
Catalogue details

Licence: Public Domain Mark

Credit: Het blindenwezen in en buiten Nederland / door H.J. Lenderink. Source: Wellcome Collection.

    204/438 (page 192)
    Voor het uitschrijven van muziekstukken echter is het Braille-schrift zeker het beste wat gebruikt kan worden. Er is dan ook, op het I n s t i t u u t te Amster- d a m, een aantal muziekstukken in Braille-schrift ten gebruike der leerlingen voorhanden. De leerling kan, geheel onafhankelijk van een ander uit eene partij in B r a i 11 e geschreven zijn stuk leeren. Komt hij dan aan het orgel, om dat stuk te spelen, dan kent hij het ongeveer van buiten, en juist dit kennen van zijne partij is veel waard, en bespaart veel tijd, die anders met het voorspelen van het stuk verloren gaat. Zeker is er ook veel te zeggen voor dit, vroeger toegepaste, voorspelen der stukken. Het oefent het gehoor, maar dit weegt niet op tegen het voordeel, dat de tegenwoordige gevolgde methode oplevert. De intelligente leerling zal even goed zijn gehoor oefenen, door het spelen van het stuk, dat hij reeds uit het hoofd kent; de achterlijke daarentegen moet, op welke van de beide wijzen hij ook onderwezen wordt, toch speciale gehooroefeningen maken. Elke leerling schrijft de stukken, die hij geleerd en bestudeerd heeft op, en behoudt deze copièën in eigen¬ dom. Hij behoeft zich er dan niet ongerust over te maken, dat hij een stuk vergeet. Doordat hij de partij in zijn bezit heeft, kan hij deze ten allen tijde en zon¬ der hulp van een ander weer overleeren. Dit opnieuw in het geheugen roepen van een vroe¬ ger gekend stuk, zal hem natuurlijk niet veel moeite kosten. Tot zoover de heer Hendriks. Ten slotte zij het mij vergund de hoop uit te spre¬ ken, dat het mij moge gelukt zijn met vrucht gewezen te hebben op het onschatbare nut, dat het Instituut tot onderwijs van Blinden te Amster¬ dam reeds gesticht heeft en dat het nog steeds met onverflauwde inspanning b 1 ij f t beoogen. Om aan de hooge eischen aan deze inrichting ge¬ steld te voldoen, is krachtige, g e 1 d e 1 ij k e steun noodig, wil men b 1 ij v e n zorgen voor de toekomst van de aan haar toevertrouwde leerlingen, welker aantal in het laatste tiental jaren nagenoeg ver¬ dubbeld is. Meer kosten aan onderwijzend personeel, meerdere leermiddelen, voeding, enz. zijn hiervan het gevolg, terwijl de vooruitgang op het gebied van on¬ derwijs in de verschillende vakken steeds grootere uitgaven gebiedend noodzakelijk maakt. Moge dan ook het bestuur van dit Instituut blijvend gesteund worden in zijn waardeerend streven! Thans, na beschreven te hebben de verdienstelijke en bekwame blinden, die van hun prille jeugd af het gezichtsvermogen moesten missen, geef ik den lezers eene rij van hoogst ontwikkelde mannen, die door wetenschap en kunst een sieraad van onze maatschappij zijn en die zich door de op 1 a t e r e n 1 e e f t ij d getroffen ramp niet hebben laten temeder- slaan. Energisch en moedig strijdende, hebben zij de vele moeilijkheden en hinderpalen weten te overwin- nen en zich daardoor èn verdienstelijk gemaakt tegen¬ over de maatschappij èn tegenover hunne 1 o tge¬ il o o t e n, onder welke er helaas nog eenigen zijn, die door het ongeluk meermalen tot moedeloos¬ heid vervallen. Voor deze laatsten in de eerste p 1 a a t s zal het hooren lezen van de levens dier krach¬ tige figuren een aansporing en opwekking zijn niet te wanhopen en als het ware zich te leeren verheffen boven het ongeluk dat hen trof, en 'begin ik met de levensschets van: Qüalthéros Johannes KoM. Geb. 1846. Gualthérus Johannes Kolff, geboren 31 Januari 1846 te Rotterdam, oorspronkelijk opgeleid voor den handel, werd na voleindiging zijner studiën geplaatst op een handelskantoor te Rotterdam; zijn zwakke ge¬ zondheid en de toenemende vermindering van het ge¬ zicht dwongen hem die betrekking neer te leggen. Steeds bezield met voorliefde voor letterkundige studie legde hij zich met ijver toe op het beoefenen der too- neelliteratuur en schreef bijdragen in verschillende let¬ terkundige bladen en tijdschriften o.a. in de Banier, afl. 7 „Carl Werder en Shakespeare’s Hamlet”; in de Banier, 2e jaarg. afl. 8 eene beoordeeling van eene nieuwe vertolking van Dante’s „Inferno” doorMr. Joan Bohl, en in den T ij d s p i e g e 1 „Ekkehard” van Van Scheffel, enz. Voor het tooneel schreef hij „de V o s s e n j acht” (bekroond door het Tooneelverbood te Rotterdam), opgevoerd door Le Gras en Haspels al¬ daar; verder „een man van principe”, opge- voerd door het Nederl. Tooneel. Toen van lieverlede zijn gehoor werd aangetast, ver¬ trok hij naar het Zuiden van Frankrijk (Montreux) en leerde daar met behulp van het Braille-schrift, Latijn en Grieksöh, terwijl hij zich tegelijkertijd toelegde op de kennis van het Italiaansdh en Spaansch. Vertalingen van Molière’s „Misanthrope”, Schiller’s ,,Wallenstein”. van „de jeugd van Frederik de Groote” door Lavisse, zijn van zijne hand. Als herinnering aan zijn reis naar Indië schreef hij twee stukjes: „Amok” en „Gedeh”. In 1879 werd hij benoemd tot lid der Maatschappij v. Nederlandsche letterkunde. In Parijs bezocht hij met zijn hooggeachte zuster het instituut voob blinden¬ onderwijs en maakte daar kennis met de inrichting eener