Volume 2

Handboek voor de praktische en theoretische ontleedkunde / Naar de vierde ... uitgave uit het Fransch vertaald door G.J. van Epen. Met eene voorrede van ... A.G. van Onsenoort.

  • Maygrier, J. P. (Jacques Pierre), 1771-1835
Date:
1824
Catalogue details

Licence: Public Domain Mark

Credit: Handboek voor de praktische en theoretische ontleedkunde / Naar de vierde ... uitgave uit het Fransch vertaald door G.J. van Epen. Met eene voorrede van ... A.G. van Onsenoort. Source: Wellcome Collection.

    115/354 (page 99)
    gelegen in de onderste gaten van het rotsbeen ; ofschoon minder breed dan de voorgaande, zoo zijn zij echter wijder, hebben naar voren met de holle boezems ge¬ meenschap , en openen zich naar achteren in de zijde- lingsche boezems. 7°. De holle boezems liggen ter wederzijden van den turkschen zadel , en strekken zich uit van den inwen* digen mond des canalis caroticus , tot de voorste ledi- kants-voetswijze uitsteekselen. Hun binnenste, dat zeer wijd is , vindt zich gevuld met een sponsachtig weefsel, hetwelk veel overeenkomt met dat der corpora caver- nosa; zij bevatten, behalve dit, de kropslagader en het 6de paar zenuwen. Zij ontvangen naar voren het bloed, dat de gezigtsadcren daar overstorten , en hebben naar achteren gemeenschap met de rotsboezems. 8°. De kroon- of cirkelvormige boezems van riedlet (S. coronarii, S. circularii riedlevi) omgeven den tarkschen zadel , en openen zich in de holle boezems. 9°. De bovenste achterhoofclsboezems of van puveiwey (5. occipitales superiores S. duverneyi) , zijn op de zijde- lingsche d celen van den inwendigen achterhoofdskam ge¬ legen. Zij zijn van geringe betcekenis , en openen zich aan een’ kant in de S. latérales, en aan den anderen kant in de bogt van de halsaderen. io°. De onderste of dwarse achterhoofdsboezems (*?. occipitales inferiores s. transversales) gewoonlijk twee in getal, zijn dwars op de grondstuksgoot van het achter- hooldsbeen geplaatst, en verliezen zich in de rots¬ boezems. 2°. Over het spinneivebbevlies (Hf. arachnoided). Dit tweede vlies der hersenen, bij uitstek dun en doorschij¬ nend, is tusschen de dura mater en pia mater in gele¬ gen ; het omgeeft de geheele hersen-massa, zonder in haar binnenste door te dringen. Aan den eenen kant grenst het aan de dura mater, zonder met dezelve aan- G 2 een