Volume 2

Handboek voor de praktische en theoretische ontleedkunde / Naar de vierde ... uitgave uit het Fransch vertaald door G.J. van Epen. Met eene voorrede van ... A.G. van Onsenoort.

  • Maygrier, J. P. (Jacques Pierre), 1771-1835
Date:
1824
Catalogue details

Licence: Public Domain Mark

Credit: Handboek voor de praktische en theoretische ontleedkunde / Naar de vierde ... uitgave uit het Fransch vertaald door G.J. van Epen. Met eene voorrede van ... A.G. van Onsenoort. Source: Wellcome Collection.

    110/354 (page 94)
    naar beneden aan de goot van liet achteihoofdsbeen. In het middelste gedeelte bespeurt men eene groeve, die de arteria bas Maris bevat. Voorwaarts , is zij vrij j achterwaarts , doet zij het rugge- of dorenmerg ont- • staan. Zij wordt zamengesteld uit mergachtige zelf¬ standigheid , vermengd met eene kleine hoeveelheid grijze zelfstandigheid. % OVER HET RTXGGEMERG (Müllulia SJjinalisJ. Ligging en betrekkingen. Het draagt nog den naam van dorenmerg ; deszelfs lengte is aanmerkelijk: het strekt zich uit van deprotuberantia , tot op de hoogte van den eer¬ sten lendenwervel. Deszelfs gedaante heeft zeer veel van de holte waarin het bevat is ; intusschen schijnt het eenigzins plat te zijn van voren naar achteren. Onophoudelijk in betrekking met het wervelkanaal, is bet van de beenderen afgezonderd, door de tegenwoordigheid van een driedubbeld afschutsel van vliezen, verlengselen van die der hersenen. Verdeeling. In eene voorzijde, die bij derzclver oor¬ sprong , de olijf- cn piramiedvormige ligchamen (corpora olivaria et pyramidalia) vertoont, gescheiden door eene groef die langs de gansche lengte voortgaat , en haar doet voorkomen als gevolg der aaneenligging van twee mergachtige koorden. Dit gevoelen is niet van grond ontbloot, en het is mij dikwijls gelukt om deze twee koorden in hunne uitgestrektheid verscheiden duimen van elkander te verwijderen. De achterzijde bezit insgelijks eene minder diepe groef dan de voorgaande. Van de zijdelingsclie deelen komen de hersenzenuwen , die, bij haren oorsprong, eenen voor- en eenen achter* bundel vertoonen , en door den landvormigen band gescheiden worden. Bovenwaarts strekt het ruggemerg zich uit tot aan de proluberantia csrebralis waarvan zij dc vooitzctting is 3 benedenwaarts eindigt zij aan den eersten lcndcnwcrvel , waar dc paardenstaart be- gint,