Ontaarding in vet of steatosis, en buitengewone vergrooting der slaapspieren, bij een jonggeboren kalf / door A. Numan.

  • Numan, Alexander, 1780-1852.
Date:
1851
Catalogue details

Licence: Public Domain Mark

Credit: Ontaarding in vet of steatosis, en buitengewone vergrooting der slaapspieren, bij een jonggeboren kalf / door A. Numan. Source: Wellcome Collection.

Provider: This material has been provided by The Royal College of Surgeons of England. The original may be consulted at The Royal College of Surgeons of England.

    8/16 (page 6)
    geweest hieromtrent onderzoek te doen, daar, ofschoon het overige ligchaam uitwen- dig niet misvormd moge zijn geweest, toch ook op andere plaatsen welligt vetvorming in de spieren kan hehhen bestaan, zonder vergrooting of uitzetting der deelen. Hoewel op het uitwendig aanzien niet terstond kon heslist worden, van welken aard deze misvorming mogt zijn, zoo kon echter reeds, door de betasting en drukking van den uitgezetten kop, met genoegzame zekerheid worden verondersteld, dat hier geen wa- terhoofd of ongewone uitzetting, namelijk door verdunning van den schedel bestond. De afneming der huid deed dadelijk den aard des gebreks nader kennen, als bestaande in eene ongemeene vergrooting der slaapspieren, en verandering van deze in eene gelijkvormige vetmassa. De uitzetting breidt zich over de jukbogen uit, die daaronder verborgen zijn (zieFig. 2). De slaapgroeve was mede met deze zelfstandigheid geheel opgevuld, zijnde aan het aanhechtings-gedeelte der spieren aan het kroon-uilsieeksel geringe sporen van peesvezelen kenbaar. Hoewel het kaakgewricbt volkomen goed gevormd was, bezit het kroon-uitsteeksel echter, in plaats van eene platte, eene onregelmatige, genoegzaam ronde, gedaante. Nog dient er te worden bijgevoegd, dat de overige spieren van den kop, namelijk de masseteres, de plerygoideai, buccinatores. enz. geene de minste ontaarding hadden ondergaan. De fijne zenuwdraden, zijnde afkomstig van het vijfde on zevende zenuwpaar, konden in de vetachtig ontaarde slaapspieren niet worden na- gegaan. Deze afbeeldingen zijn op een derde gedeelte der natuurlijke grootte van den kop voorgesteld. De schedelbeenderen, bepaaldelijk op de plaatsen, alwaar zij aan de vetmassa ver- bondeu zijn, waren aanmerkelijk dikker dan gewoonlijk. Het zal wel vruchteloos zijn de afgelegene en naaste oorzaken te willen opsporen, waaruit deze vet ontaarding, in het beschreven geval, haar ontstaan heeft ontleend, dewijl, naar mijn inzien, elke beproeving daartoe ons zal teleurstellen. Dit zal men intusschen mogen aannemen, dat de vet-ontaarding en de daarmede in verband staande ongewone uitzetting der slaapspieren in dit voorwerp, in eene regl- streeksche betrekking heeft gestaan met de hypertrophische gesteldheid van het been- gestel van den kop, blijkbaar uit de verdikking, welke de beenderen, meer bepaaldelijk die van den schedel, hadden verkregen. Voorts dient te worden opgemerkt, dat de vetachtige ontaardingeu der spieren in twee soorten zullen moeten worden onderscheiden, namelijk in aamjeborene, waartoe ons voorwerp behoort, en waartoe ook die gevallen kunnen gebragt worden, waarvan wij op bladz. CO een voorbeeld hebben bijgebragt, en in later ontstane. Hiertoe be- lmoren de waarnemingen der meeste schrijvers, welke wij vroeger hehhen opgenoemd. Wij kunnen hier nog hijvocgen het geval, door ons geacht Medelid, den Heer Staats-