Bijdrage tot de ontleedkundige en physiologische kennis der horens van het rundvee / [Alexander Numan].

Numan, Alexander, 1780-1852

Date:: 1847

Catalogue details

Licence: Public Domain Mark

Credit: Bijdrage tot de ontleedkundige en physiologische kennis der horens van het rundvee / [Alexander Numan]. Source: Wellcome Collection.

74/100 (page 68)

Of, by eene voorigezetle teelt, de horens op den duur zouden zijn verloren gegaan, valt niet te bepalen. De overerving van dusdanige opzet- telijke verminkingen, waarvan wg hierboven voorbeelden hebben aangehaald, bij sommige andere dieren, worden opgegeven meestal plaats te hebben, wanneer die verminkingen, gedurende vele generatiën, worden herhaald, zoo als, b. V. het verkorten van den staart bij paarden en honden; ofschoon er ook gevallen worden medegedeeld, dat de onvolkomenheden zich reeds aan de eerste afstammelingen openbaarden. Hoe dit zijn moge, mijne proefnemingen hebben zich, uithoofde van den langen tijd, welke herhaalde teelten aan zich verbinden, en de kost- baarheid, om daartoe by voortduring stieren aan te houden, niet verder dan lot de eerste generatie kunnen uitbréiden. Immers worden, tol de voortzetting in de nederdalende lijn van eenigo generatiën vele jaren ge- vorderd, moetende voor elke werping drie jaren worden gerekend. Men zal eerst na verloop van twaalf jaren vier generatiën kunnen verkrygen, gesteld, dat alle kalveren, die ter wereld komen, tot het vrouwelijk geslacht behooren, en in het leven blyven. Vallen daaronder slechts één of twee stierkalveren, dan wordt daardoor de tijd, om tol een zeker getal rcgtstreeksche vrouwelyke afstammelingen te komen, naar evenredigheid, onbepaald en uitgebreider. Men zou dan tevens, om de twee of drie jaren, een’ jongen ongehorenden slier in gereedheid moeten houden, daar het aanhouden van denzelfden slier slechts voor eene tweede generatie, dat is tot ongeveer vyf of zes jaren, reeds veel moeijelijkheid aan zich verbindt en kostbaar zou worden, — Omtrent den invloed van den beletten horengroei op de melkgeving, kan ik vry gunstige uitkomsten mededeelen. Reeds d priori moet het aannemelyk voorkomen, dat de horens, als deelen, waarin het vegalive leven bij voortduring in eene sterke mate werkzaam is, en welke aanhou- dend gevoed worden, een gedeelte der sappen tot zich trekken, die, by hei