Verslag van de epidemie der kinderpokken, gedurende de jaren 1831 en 1832 te Gouda waargenomen; benevens aanteekeningen en opmerkingen betreffende de kinder- en koepokken / [W.F. Büchner].

  • Buechner, Wilhelm Friedrich, 1780-1855.
Date:
1833
Catalogue details

Licence: Public Domain Mark

Credit: Verslag van de epidemie der kinderpokken, gedurende de jaren 1831 en 1832 te Gouda waargenomen; benevens aanteekeningen en opmerkingen betreffende de kinder- en koepokken / [W.F. Büchner]. Source: Wellcome Collection.

    18/78 (page 8)
    het buitengewoon groot getal van vliegen, in die maanden aanwezig, als gelegenheid-gevende oorzaak, tot overdraging der fmetsftof, opmerkingswaardig te befchouwen en voor eene nadere overweging be- langrijk genoeg te mogen achten* De poklijders wa- ren in het tijdperk der verettering met deze infekten bedekt en hadden er veel door te lijden* Met poket- ter befmet, hebben dezelve, op voorwerpen, vatbaar voor de kinderpokken, aanvallende en dezelve (teken- de, gewis in menig geval, beünetting, bij wijze van inenting, veroorzaakt. Deze vooronderftelling, die ik voor meer dan eene bloote gisfing hou- de, rust op daadzaken, uit de volgende waarnemin- gen afgeleid. Bij vele lijders ging aan de algemeene uitbotting der kinderpokken eene plaatfelijke, drui- ventrosvormige , in het aangezicht op de handen of op andere van kleeding ontbloote ligchaamsdeelen, vooraf, even als of men op die plaatfen de natuur- lijke pokken had ingeënt. Deze wijze van ontwik- keling der pokken werd vooral in die (kaatjes en Iteegjes gezien, in welker nabijheid groote vuilnis- hoopen, de broeinesten van vliegen, gevonden worden. In den omtrek van deze kwamen de meeste poklij- ders in September en October, bij zeer fchoon droog en wann weder , voor, bijna niemand, die de pok- ken nog niet gehad had, bleef nu verfchoond, ook waren de gewijzigde pokken hier meer talrijk, dan in andere gedeelten der ftad. Zoodra het ongunftige weder de vliegen verdreven had, heb ik geenen lij- der meer gezien met de voorloopende plaatfelijke uitbotting. De zee-zoutzure berookingen, welke, Brij-