Bijdrage over het eigenaardig maaksel van de lever bij den olifant in verband tot het gemis eener galblaas / door J.L.C. Schroeder van der Kolk.

  • Schröder van der Kolk, Jacob Lodewijk Koenraad, 1797-1862.
Date:
1861
Catalogue details

Licence: Public Domain Mark

Credit: Bijdrage over het eigenaardig maaksel van de lever bij den olifant in verband tot het gemis eener galblaas / door J.L.C. Schroeder van der Kolk. Source: Wellcome Collection.

Provider: This material has been provided by The University of Glasgow Library. The original may be consulted at The University of Glasgow Library.

    11/24 (page 7)
    haarbuisjes. — Hier blijven zij integendeel nagenoeg even wijd tot aan het eind. Deze galbuizen worden door eenen zeer dikken rok van bindweefsel omgeven, de zoogenoemde capsula Glissonii die overal eenen begeleidenden tak van de vena portarura insluit, en echter naauwelijks een vierde of vijfde beslaat van de doorsnede der galbuis f): iets dat in de levers van andere dieren juist omgekeerd het geval is. Zoowel uit de wanden der galbuizen als uit het blinde einde ontspringt eene menigte dunnere fijne takken, M'aar- van de mondingen zich als Vele kleine openingen in het slijmvlies van de galbuis vertoonen, die eerst een eind wegs in de capsula verloopen, om zich hier in verscheidene kleinere takken te vcrdeelen, die door een fijn net van aderen wor- den omsponnen §), welke uit de aangrenzende takken der venae portarum ontspringen. — Deze capsula, die vrij dik is, bestaat hoofdzakelijk uit bindweefsel, doch heb ik ge- meend ook ongestreepte spiervezelen. althans zeer lange ppindelvormige cellen te ontdekken. Inwendig is het slijmvlies dezer galbuizen bedekt met een conisch epithelium dat meer van boven gezien zich op vele plaatsen als in rijen geschaard vertoont ft), op an- dere plaatsen onregelmatig is §§). Menigvuldig komen hier tusschen deze epitheliaalcellen mondingen voor van zeer kleine slijmkliertjes, met slijm zoo het scheen gevuld, waarom zich het epithelium als een gebroken ring schaart De cellen zijn overal sterk gekorreld en met kernen voor- *) Tig. II f. f. V Fig. II g. §) Fig. III d, d, d. •*) Fig. IV a. tt; Fig. IV b. §?) Fig. IV c. -***) Fig. IV d.