Ontleedkundige studien over de aderlijke bloedvaten in den gezonden toestand / door Dr. J. M. Schrant.

  • Schrant, Johannes Matthias, 1783-1866.
Date:
[cbetween 1800 and 1899?]
Catalogue details

Licence: Public Domain Mark

Credit: Ontleedkundige studien over de aderlijke bloedvaten in den gezonden toestand / door Dr. J. M. Schrant. Source: Wellcome Collection.

Provider: This material has been provided by The University of Glasgow Library. The original may be consulted at The University of Glasgow Library.

    12/48 (page 10)
    bindweefsel '). Azijnzuur doet het laagje reeds cenigzins verbleeken. De breuklijn volgt hier de golving der streepjes. Nog iets verder, onder een wijdmazig elastiek vezelnet, doet de massa van het plaatje zich nog duidelijker in glans enz. als bindweefsel voor De golvende streepjes zijn hier en daar spleten. Gedeelten van dit laagje stellen zeer sierlijk glanzende, golvende, doch nog eenigzins stijve en brooze linten voor, wier rigting gesneden wordt door afgebrokene stukjes van het clastieke netwerk, die er op zijn blijven zitten. In de volgende laagjes eindelijk ziet men de elastieke netten liggen op waar, kringsgewijs loopend bindweefsel. Alsnu is men ongevoelig in den middelsten aderrok aange- komen, die zich toch bij het fijner onderzoek niet scherp van den binnenste laat afscheiden. Beide gaan zonder dui- delijke grens in elkander over. In vele gevallen ziet men een verschil in deze opvolging van vormen. Men vindt dan namelijk, vóór dat men aan het ware bindweefsel komt, óén of twee laagjes, wier vaste massa, in talrijke platte, bandvoi'mige ligchamen gedeeld is , die geheel overeenkomen met afgebroken stukken van orga- nische spiervezels Zij zijn meestal kort, ongeveer viermaal zoo lang als breed en liggen in golvende reijen tamelijk regelmatig achter elkander. Andere zijn langer en dan meestal regt. Duidelijke kernen, zoo als in vezelcellen en in jonge organische spiervezelen voorkomen, zagen wij in deze ligchamen niet. Overigens waren zij vaak reeds met één gedeelte vrij, terwijl een ander gedeelte nog tot de massa van het laagje behoorde. Enkele splitsen zich aan het einde tot bindweefseldraden. Vele waren in de lengte gestreept. Alle werden zij door azijnzuur doorschijnend gemaakt. Beneden zullen wij deze verschillende bestanddeelen des binnensten aderroks in verband trachten te brengen, doch bepalen ons hier alleen tot hunne opnoeming en be- schrijving. Wij vergaten nog aan te stippen dat wij, als deze rok nog al dik was, tusschen zijne verschillende laagjes, enkele kerncellen (vezelcellen ?) zagen liggen en dat de die- per liggende vezelnetten vaak met elkander door eenige fijne, elastieke zijtakjes in verband staan. I) Zie fig. 12. i) Zie fig. 13. 3) zie fig. 14.