Grondbeginselen der ziektekundige ontleedkunde. Deel I, Algemeene ziektekundige ontleedkunde / Uit het Fransch, naar de tweede uitgave, door E.C. Buchner.

  • Andral, G. (Gabriel), 1797-1876
Date:
1838
Catalogue details

Licence: Public Domain Mark

Credit: Grondbeginselen der ziektekundige ontleedkunde. Deel I, Algemeene ziektekundige ontleedkunde / Uit het Fransch, naar de tweede uitgave, door E.C. Buchner. Source: Wellcome Collection.

    32/348 (page 22)
    verschijnselen zijn, welke tot eenen hoogeren graad zijn op- geklommen , toch een ander tijdstip komt, in hetw^elk deze verschijnselen zich verre van die des gezonden toestands ver- wyderen ; en dat dan in het door hyperemie aangedaan w'eef- sel de talrijke veranderingen, de zoo menigvuldige ziekelijke afscheidingen ontstaan, waarvan de voortbrengende oorzaak geenszins uit eene eenvoudige vermeerdering van de organische werkzaamheid kan worden afgeleid. De hyperemie is niet altijd tot een enkel orgaan bepaald, maar kan zich tot alle organen uitstrekken ; in welk geval al de haarvaten met bloed zijn opgevuld. Deze toestand staat bekend onder den naam van volbloedigheid, Plethora , Folijemie. Hieraan lijden personen, welke overigens wel gebouw^d, zich sterk voeden en w^einig krachten verspillen, de bloedmassa is bij hen grooter als die, welke tot de voe- ding en afscheidingen gevorderd w^ordt. Men heeft beweerd, dat bij sommige personen eene schijnbare volbloedigheid ontstond door een te groot uitzettingsvermogen van het bloed; doch deze meening W'ordt door niet eene daadzaak onder- steund. ïiidien de vaten meer voedingstof bevatten, als de organen vorderen, w^ordt deze overmaat van stolfen eene blijvende prikkelende oorzaak voor de vaste deelen; het bloed tracht daarbij onophoudelÿk, zich in zekere organen optehoopen; deze organen woorden te veel opgewekt en kunnen op zoodanig eene wdjze den zetel vanligtereof hevigere, voorbijgaande of meer voort’ durende congestiën worden. Hieruit ontstaan verschillende ziekteverschijnselen , die de gevolgen zijn van de onevenredigheid tusschen de voedingstoffen en de verliezen welke zij moeten herstellen. Maar deze verschijnselen worden eerst ziekelijk, wanneer plaatselijke congestiën ten gevolge van de algemeene hyperemie ontstaan. Somwijlen zijn de hersenen derzelver zitplaats : alsdan neemt men duizeligheid , hoofdpijn , slape- righeid , verschillende stoornissen in‘de gewaarwording en in de beweging waar, die dikwijls aanzienlijk genoeg zijn, om het leven in gevaar te brengen, terwijl de organische veran- dering zich slechts tot eene geringe vermeerdering der bloed- massa in de hersenvaten i)epaalt. Somtijds bestaat de con- gestie in de longen, en er volgt eene meer of minder lastige dyspnoë , doordien de ongewone, de longen in eenen bepaal- den tijd doorstroomende, hoeveelheid bloed eene groolere behoefte aan dampkringslucht teweeg brengt. In andere ge- vallen daarentegen duiden hartkloppingen gepaard met moeije- lijkheid ia de ademhaling, aan, dat het hart de zitplaats der